Hier zijn we ook bereikbaar:

20 February 2011

Bid

Audhu billahi min as shayatanir rajim

Bismillaahir rahmaanir rahim
Alhamdu lillaahi rabbil ‘aalamin
Ar rahmaanir rahim
Maaliki yaw mid din
Iyyaaka na’budu wa iyyaaka nasta’in
Ihdinas siraathal mustaqim
Siraat al-ladîna an ‘amta alaihim
ghairil maghdhubi alaihim waladh dhaal lin
Amin

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle
Alle lof is aan God, Heer der werelden
De Barmhartige, de Genadevolle
De Heerser op de Dag Des Oordeels
U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp
Leid ons op het rechte pad
Het pad van degenen aan wie U gunsten verleend
Niet dat van hen op wie Uw toorn rust
Niet dat van de dwalenden
Amen

Het is midden in de nacht en ik lig al enkele uren te woelen in bed. Klaarwakker. M’n hele lijf wil slapen, maar in m’n hoofd raast een storm die niet wil gaan liggen. Onweer. Er speelt zich een hoop af in mijn leven. Mijn levensweg heeft zich vertakt in ontelbare zijpaden en ik ben op het punt aanbeland waar ik een keuze moet maken welke van deze paden ik zal bewandelen. Zonder meer zal het grootste deel van deze paden me naar de afgrond leiden, dus het is van het grootste belang dat ik een juiste beslissing neem. Ik móet een beslissing nemen, stil blijven staan is geen optie. Wil ik ook niet, maar er is geen wegwijzer in zicht.
Links en rechts racen de gedachten langs me heen, te snel om bij te houden. Ik probeer ze te vangen, maar er is geen houden aan. M’n hart gaat tekeer, m’n ademhaling is onrustig. Ik werp mezelf uit bed en val op m’n knieën, m’n voorhoofd en handen druk ik tegen de grond, alsof ik de gehele aarde stevig vast wil houden om er niet vanaf te vallen. Ik druk mezelf tegen de grond en ik vraag om hulp.
Ik vraag om hulp. Ik weet niet aan wie en ik weet niet waarom ik het op déze manier doe, maar ik blijf doorvragen. De kamer vult zich met een oorverdovende stilte. De storm gaat liggen.
Ik kom tot rust. Ik bid.

Ik opende zojuist met een gebed in het Arabisch, soerah Al Fatihah, gevolgd door de vertaling. Dit is het eerste hoofdstuk in de Edele Qur’an en het wordt gereciteerd aan het begin van elke gebedseenheid. Al Fatihah betekent de opening, of het begin, en staat niet alleen voor het begin van de Qur’an, maar symboliseert tevens dat God, in Zijn onmetelijke Genade, Zijn deuren heeft geopend en ons in staat heeft gesteld toegang te krijgen tot Hem – U alleen aanbidden wij, U alleen vragen wij om hulp. Dit is tevens wat het woord Islam inhoudt, onderwerping aan Allah – de Ene God.

De eerste keer dat ik bad, zal ik nooit vergeten. Ik had geen flauw idee waar ik mee bezig was, noch lag het in de planning, maar als door een Hogere Macht gegrepen vond ik mezelf plotseling terug op een koude vloer. Sprekend tot diezelfde Hogere Macht, vragend om hulp. Ik ben zonder religie opgegroeid en tot deze betreffende nacht had ik nog nooit gebeden. Die nacht leidde voor mij een zoektocht in, een tocht met vele vragen en langs vele antwoorden. Een tocht die mij na enkele jaren thuis bracht, in de Islam. Het moment nadat ik mijn geloofsgetuigenis had uitgesproken, ervoer ik een rust, een sereniteit, die ik tot dan toe nog niet eerder had ervaren. Dit gevoel ervaar ik sindsdien dagelijks, meerdere malen per dag. Tijdens en na elk gebed.

De Islam kent vijf zuilen: Om te beginnen is daar de shahadah (De geloofsgetuigenis), siyam (het vasten in de maand Ramadan), de zakaat (het geven van aalmoezen), de hadj (de bedevaart naar Mekka) en de salaah (de rituele gebeden). Deze laatste is misschien wel de belangrijkste van alle zuilen. Vijf keer per dag klinkt in moskeeën wereldwijd de adhaan, de oproep om tot het gebed te komen – ruim voor zonsopgang, tussen de middag, voor zonsondergang, net na zonsondergang en de laatste in het volledige duister van de nacht. Hoewel het bidden in de moskee de voorkeur geniet, in het bijzijn van geloofsgenoten, is dit niet verplicht. Bidden kan en mag overal, mits deze plek rein is. God is immers overal. Wel bidden we eensgezind met het gezicht naar Mekka, waar de ka’bah staat, het symbolische Huis van God. Deze is ooit gebouwd door de profeet Abraham en zijn zoon Ismaël, vrede zij met hen.
Het gebed wordt uitgesproken in het Arabisch, de taal waarin de Qur’an is geopenbaard. Dit is nog een hele opgave voor iemand die het Arabisch niet machtig is, zoals ik. Ik bid ongetwijfeld in een ontzettend grappig accent.

Wanneer niet-moslims aan het islamitisch gebed denken, zien zij al gauw mannen met baarden en bedekte vrouwen voor zich, die zeer synchroon knielen en weer opstaan. Het lijkt wel gymnastiek en ik kan u vertellen, dat is het ook wel een beetje. Van bidden zou je zomaar heel erg lenig kunnen worden. Maar de Islam kent in feite drie verschillende vormen van het gebed.

Om te beginnen de du’aa, wat aanroepen betekent. Dit zijn de smeekbeden, een informele manier van communiceren met de Allerhoogste. Dit kan gedaan worden wanneer je maar wilt, wanneer je de behoefte hebt om Hem iets te vragen of te vertellen. De taal van de smeekbeden is onbelangrijk, of zoals een imam mij eens toefluisterde toen hij mij hoorde struikelen over enkele Arabische woorden: God verstaat ook Nederlands hoor. Wel zijn er enkele speciale du’aa, smeekbeden afkomstig van de profeet Mohammed (vrede zij met hem). Deze hebben een specifiek doel en worden bij voorkeur in het Arabisch uitgesproken. Deze kunnen lang zijn, soms zijn ze erg kort. Zo zegt een moslim voor hij of zij ergens aan begint bismillah, wat in naam van God betekent.

Een andere vorm van gebed is de dhikr, het gedenken van God. Dit is te vergelijken met de rozenkrans bij katholieken. Dhikr kan gedenken in het algemeen inhouden, het constant in gedachten houden van God, bij alles wat je doet. Daarnaast wordt het vaak uitgevoerd door middel van het herhalen van zekere uitdrukkingen. Enkele voorbeelden hiervan zijn alhamdulillah (alle lof is aan God), subhan’Allah (geprezen zij God) en het veel gehoorde Allahu Akbar (God is de allergrootste).

Tot slot is daar dan de salaah, het rituele gebed. Salaah is de belangrijkste vorm van bidden, de vastgestelde, dagelijkse aanbidding. Voor men aan dit gebed begint, dient men de wudhu te doen. Toen mij dit voor het eerst verteld werd, werden mijn ogen zo groot als schoteltjes. Voodoo?!
Maar nee. De wudhu is de rituele wassing van handen, mond, neus, gezicht, armen, hoofd, oren en voeten.
Tijdens de salaah wordt er achtereenvolgens gestaan, gebukt, geknield en gezeten. Dit alles met het gezicht naar Mekka gericht. Bij elke houding reciteert men een deel van het gebed, in het Arabisch.

Ik weet nog goed hoe ik dit probeerde te leren. Soms in de moskee, met een schuin oog op mijn buurman gericht om al zijn bewegingen te kopiëren en dus steeds net een beetje later dan de rest. Daarnaast thuis, met filmpjes op de computer waardoor ik, vanwege de locatie van mijn computer, meerdere malen per dag mijn achterwerk naar Mekka keerde. Gelukkig is God Barmhartig en Genadevol.
Toen ik eenmaal de bewegingen onder de knie had en ik het gebed in het Nederlands beheerste, ben ik me gaan verdiepen in het Arabisch. Oefenen en oefenen, net zolang tot ik zonder al te veel hoofdbrekens het gebed vloeiend kon uitvoeren.
Ik wist niet dat ik dat nog in me had, de discipline om Arabische teksten uit het hoofd te leren. Nog steeds geeft het me enorm veel voldoening wanneer ik een nieuw stukje Qur’an heb geleerd, elk stukje voelt als een nieuwe mijlpaal in mijn leven en voegt weer een extra dimensie toe aan mijn gebed. Het gevoel wanneer ik in een gebed een Qur’anvers voor het eerst reciteer is onbeschrijflijk.

Het gebed is voor mij meer dan alleen het uitvoeren van rituelen. Veel meer.
Al bij het verrichten van de wudhu, de rituele wassing, begint het kalmeringsproces. Het koude water waarmee ik, al dan niet symbolisch, het vuil van mij afspoel. Het staan in de beginhouding, waarbij ik de intentie uitspreek om het gebed met volle overtuiging uit te voeren, is het sluiten van de deur naar de hectiek van de buitenwereld. Voor heel even bestaat de drukte van het dagelijks leven niet. Heel even ben ik alleen met God. Ik herhaal Zijn woorden en voel Zijn kracht en genade door mij heen stromen. Ik kniel naar de grond en druk mijn handen en hoofd tegen de grond. Ik voel de aarde onder mij, ik hou haar stevig vast en voel me één met al het geschapene. Een totale rust overkomt me. Ik bid.

Deze column van Sa'id Vanenburg is geschreven voor- en voorgelezen op Social Sunday in de Oude Kerk te Amsterdam.
Tevens verschenen op zijn blog 'Iets Met Woorden'.
Handleiding 'Prayer for beginners' van Islamic finder.

No comments:

Post a Comment